Misschien heb je een dezer dagen wel eens gehoord van de term gasloos. Het is een nieuw begrip dat letterlijk inhoudt dat Nederland binnen een paar decennia wordt afgekoppeld van het gasnet. Is daar iets voor te zeggen? Laten we eerst teruggaan naar het thema energie in onze eigen Arnhemse geschiedenis.

Arnhem was een van de eerste steden in Nederland  die gas kreeg voor met name de openbare verlichting. In 1844 werd daarvoor een gasfabriek met gashouder gebouwd op het Roermondsplein. Het lichtgas of stadsgas was overigens niet ongevaarlijk. Het werd verkregen door steenkool zonder zuurstof te verhitten. Daarbij ontstond een licht gas dat met name rijk was aan waterstof, maar ook aan het giftige koolmonoxide. Het gas schiep desondanks licht in de duisternis, warmte in de huiskamers en daarmee vooruitgang. Bij renovatie van woningen van voor 1915 vind je dan ook regelmatig de ijzeren buizen terug die voor verlichting en verwarming moesten zorgen.

In 1866 werd een nieuwe gasfabriek gebouwd aan de Westervoortsedijk met meerdere gashouders. Zo´n gasfabriek produceerde naast gas onder andere teer en ammoniak. Zeker gezien de toegepaste techniek en het beperkte milieubesef waren deze bedrijven extreem vervuilend. Alle voormalige gasfabrieken hebben dan ook te maken met bodemsanering.

Ondanks de dominante positie van het stadsgas heeft ook de elektriciteit in Arnhem zijn intrede gedaan, zo reden er al in 1911 elektrische trams van Siemens. Ook de straatverlichting werd vlot geëlektrificeerd. Een elektriciteitscentrale werd nota bene naast de gasfabriek gebouwd. Getuige de trottoirtegels in onze stad met de tekst “kookt elektrisch“ en de gietijzeren putten met daarop de tekst “kookt op gas“ was er een heuse concurrentiestrijd tussen gas en elektriciteit.

De komst van het aardgas heeft er voor gezorgd dat de kansen opnieuw keerden. Ook nu nog gebruiken veel mensen gas om te stoken en om op te koken. Opnieuw keren de kansen nu we het hebben over het begrip gasloos. Er is nu echter geen sprake meer van concurrentie, maar van het afkoppelen van het gas.

Er zijn genoeg redenen om gasloos te worden. De Groningers zullen ons dankbaar zijn en onafhankelijkheid va energie uit het buitenland is ook wat waard. Daarnaast hebben we na de energietransitie (en nul op de meter) nog maar weinig energie nodig. Elektriciteit kunnen we bovendien zelf opwekken, maar bruikbaar gas maken kunnen we niet. Gas kunnen we dus wel gebruiken, maar niet terug leveren.

De vraag is wat de nadelen zijn van gasloos. Als de transitie niet snel genoeg plaats vindt zou je huizen die nog niet gerenoveerd zijn met dure elektriciteit moeten verwarmen. Dit lijkt een kwestie van timing. Het is de vraag of de afkoppeling van het gas niet leidt tot een monopolie onder de bedrijven die “all-electric” oplossingen verkopen voor duurzame woningen. Er is een gezonde concurrentie nodig tussen de bedrijven om tot betere en efficiëmtere producten en ook vooral lagere prijzen te komen. Hybriditeit en tijdelijkheid van bepaalde oplossingen in oplossingen kan dat mogelijk maken.

Het “Gasloos” is desondanks onontkoombaar en op het moment dat er nieuwe oplossingen komen zullen die steeds vaker een plaatselijk en gedeeld karakter hebben.

Vincent van Bruggen